Hout- en resthout uit openbaar groenbeheer en de Nederlandse bossen krijgen verschillende duurzame bestemmingen. Hout wordt zo duurzaam mogelijk ingezet. Gekapt hout uit productiebossen, dat daarvoor geschikt is, leveren we als grondstof voor de houtverwerkende industrie. Daar kunnen onder andere de meubels en planken van gemaakt worden.
Resthout
Resthout die ‘niet nuttig’ is voor een andere toepassing, kan worden toegepast als biogrondstof. Dit resthout is bijvoorbeeld afkomstig van groenonderhoud van gemeenten of landgoederen. Zo krijgt resthout toch een nuttige bestemming. Het grootste deel van dit resthout, 70%, komt uit bermen, tuinen en parken.
30% van dit resthout komt uit het bos. Op de eerste plaats staat dat resthout achterblijft in het bos voor de biodiversiteit. Wat er over is, het resthout, kan een andere duurzame bestemming krijgen als biogrondstof.
Anders dan beton, heeft hout de eigenschap CO₂ op te slaan. In een levenscyclus van een boom, is in de groeifase van een boom sprake van CO₂-opname. Als hout wordt geoogst en gebruikt voor meubels en planken, blijft de CO₂ opgeslagen in het hout.
Als houtsnippers worden toegepast als biobrandstof, komt de CO₂ weer vrij en zal dus door het aanplanten van nieuw groen moeten worden vervangen. Onze rol daarbij is om eraan bij te dragen dat er evenredig veel groen wordt aangeplant om de vrijgekomen CO₂ en stikstof uit het resthout te compenseren. Onze bedrijfsvoering is hiermee CO₂ -neutraal.
Resthout wordt door bewerking geschikt gemaakt als biogrondstof door te chippen, zeven of shredderen. Daarna bieden we de biogrondstoffen in de vorm van shreds (G120), chips (G30/ G50) of pellets aan in de markt. Onze biogrondstoffenleveranties gaan onder andere naar zwembaden, kastelen, landgoederen of warmtebedrijven. Deze partijen zetten de biogrondstof in voor duurzame verwarming.